Zij sluimert |
彼女はまどろむ |
Zij rust in 't malsche mos,en houdt gebogen Dien arm,dien mos en lokken beide streelen,- Een sprei van groene schaduw,zacht bewogen, Daalt uit de zilverloovers der abeelen; Zij ademt zuchten,en zij lacht,als togen Er droomen door heur ziel,die vroolijk spelen; O,zoete hoop! Straks opent zij heure oogen, Straks zal de hemel nieuwe heemlen telen: Slaap zacht! Ik zie den donkren nacht genaken, Dat gij Uw oog voor eeuwig houdt geloken,- Dan sluimert gij,maar kunt niet meer ontwaken: Dan zal de zode,die gij dekt,ú dekken, Dan zal geen zonnestraal uw lippen strooken, Geen lied van `t woud u uit dien sluimer wekken. - |
彼女は安らぐ 柔らかい苔の上で 曲げている その腕を 苔や巻き髪を共に愛撫しながら- 緑の陰の寝室は そっと揺れて 降って来る ポプラの銀の葉から 彼女はため息をつき 笑う まるで 夢が彼女の魂を抜けて陽気に遊ぶかのように おお甘い希望よ!すぐに彼女は目を開ける すぐに天国は変わるのだ 新しい天国に お休み ぐっすりと!暗い夜が近づいてくるのが見える お前がその目を永遠に閉じたままにしておくとき- そのときお前は眠り そしてもう目覚めぬのだ そのときお前が今隠している芝がお前を覆うだろう そのとき太陽の光がお前の唇に触れることはない どんな森の歌もその眠りからお前を目覚めさせることはないのだ - |
( 2021.06.23 藤井宏行 )